Hebreeën
Voeg je bij Jezus
Hebreeën 13,13-14
Serie:
Almkerk-Werkendam
zondag 10 juli 2022

Friso, Jurjen, Thijs en Giel hebben er al zin in. De vakantie komt eraan. Het is nog maart, maar de voorpret is al in volle gang. Ze hebben een app-groep en hebben al veel wilde plannen gedeeld. Alle vier zijn ze 18 jaar oud en nu gaan ze voor het eerst lekker met zijn vieren op vakantie. Ze zijn van plan om naar Renesse te gaan. Super leuk, lekker feesten, geen ouders die voor geweten spelen. Vanavond komen ze bij elkaar om de vakantieplannen te maken.
‘Zo, Renesse dus…!’ zegt Friso. ‘Zin in!’
Giel kijkt wat zorgelijk en zegt: ‘Nou… daar wilde ik het even over hebben. Vanuit mijn kerk wordt een hulpreis georganiseerd. Ze gaan naar het project dat we steunen en… ik ga mee.’ De andere drie kijken elkaar aan. ‘Jammer… dan gaan wij dus met z’n drieën…’
Broers en zussen, broertjes en zusjes,
Mensen die God liefheeft,
Wat maakt nu dat we vandaag een groep jongeren uitzwaaien, die naar Albanië gaan? Jullie gaan naar Albanië om daar een kinderkamp te leiden. Maar wat beweegt jullie om zo je vakantie in te vullen? Er zijn zoveel andere manieren. Waarom zou je in een arm land als Albanië met kinderen optrekken, terwijl je ook met vrienden op het strand kan liggen? Het zijn vragen waar gemeenteleden maar wat graag antwoord op willen, denk ik. Daarom gelijk maar een oproepje: vraag het ze, na de dienst!
Het heeft in ieder geval iets van tegen de stroom in zwemmen. Want het is niet vanzelfsprekend om je vakantie zinvol in te vullen. De meeste van ons zullen op vakantie gaan om juist even niks te moeten. Niet om even lekker de handen uit de mouwen te steken. Natuurlijk, velen doen dat op allerlei andere manieren. Ik ben God dankbaar voor de liefde van God die er in onze gemeenten te zien is. Daardoor schijnt Gods licht in Almkerk en Altena! En jullie, Albaniëgangers, mogen daar aan bijdragen in Albanië. Zo geven we met elkaar gehoor aan die eerste verzen van Hebreeën 13:
“1Houd de onderlinge liefde in stand 2en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. 3Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangenzat, en om de mishandelden als om mensen die net zo’n lichaam hebben als u.” (Hebreeën 13,1-3, NBV)
Tijdens deze preek staan we stil bij dat tegen de stroom in zwemmen. Je leert dat geloof daar altijdiets van heeft. Dat zie je in hoe Jezus Christus zijn leven op aarde leefde. Je ziet het in de weg die Hij ging. Op die weg volgen wij als zijn leerlingen. Dat zie je in de keuzes die je maakt, in de prioriteiten die je stelt. Bijvoorbeeld dat je tijd besteed aan iets zinvols voor een ander. Maar ook in hoe je je werk doet – staat bijvoorbeeld het geld of de naastenliefde voorop? Bedenk het maar; Jezus volgen zie je in de keuzes die je maakt.
Hebreeën houdt ons die koerswijziging voor ons leven voor. Een koerswijziging om als het ware tegen de stroom in te zwemmen. We staan tijdens de preek stil bij vers 13 en 14:
“Laten we het kamp verlaten, ons bij hem voegen en delen in zijn vernedering. Onze stad is immers niet blijvend, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt.”
Hebreeën 13,13-14 (NBV)
De kern van die oproep is: voeg je bij Jezus. Dat is ons thema: Voeg je bij Jezus.
VOEG JE BIJ JEZUS
Je bij Jezus voegen. Dat doe je buiten het kamp terwijl je streeft naar de stad van God. Dat zijn de punten van deze preek:
#1. Het kamp verlaten
#2. Streven naar de stad van God
#1. Verlaat het kamp
Jezus stierf buiten de stadspoort, aan het kruis op Golgotha. De Hebreeënschrijver verbindt dat aan hoe het ging met de offerdienst in het oude Israël. Hij verwijst naar de reinigingsoffers die daar werden gebracht. Waarschijnlijk moeten we in dit geval denken aan de Grote Verzoendag, zoals beschreven in Leviticus 16. Delen van het offerdier werden dan verbrand op het altaar, maar het karkas werd – met het vlees – buiten de stadpoort verbrand. Dit kun je lezen in Exodus 29 vanaf vers 10. Van sommige offers mocht het vlees wel gegeten worden. Soms door de offeraar, soms alleen door de priester. Maar van dit reinigingsoffer mocht helemaal niet gegeten worden.
De schrijver gebruikt dat beeld en zegt daarover in vers 9: “we doen er goed aan ons te laten sterken door genade, niet door spijzen waar de aanhangers van die stellingen in het geheel geen baat bij hadden.” Hij zegt daarmee: ‘Al die offers die in de tempel worden gebracht, waar van gegeten mag worden… al die offers leveren je niets op!’ Maar dat ene offer buiten de poort – het offer van Jezus Christus – dat vervult alle offers! Jezus’ offer vervult alle offers, dat zegt Hebreeën eerder al in hoofdstuk 10,11-18. En het mooiste is: van dat offer buiten de poort mogen wíj wél eten! Wie leeft volgens de offerdienst van het joodse geloof, die mag dat niet. Maar wij hebben een altaar waarvan zij niet mogen eten. Voor hen is het een aanstootgevend geloof. Wij eten dus van het offer dat buiten het kamp is gebracht om verbrand te worden.
Jezus, de outcast, de buitenstaander. Buiten de poort gebracht om te sterven. Daar vloeide zijn bloed. Maar bij Hem is de redding van je leven! De redding van de gevolgen van de zonde. Niet in wat je wel en niet mag eten, niet in de vele regels van het joodse geloof. Jezus heeft dat vervult. Daarom is ook niet in onze vele regeltjes de verlossing te vinden! Want ook wij bedenken gemakkelijk allerlei regeltjes rond het geloof. Maar Jezus Christus, het levende brood, nodigt ons uit en zegt in het Johannesevangelie:
“het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.”
Johannes 6,51c
Aanstootgevend! Maar een uitnodiging om deel te krijgen aan Hem! Een uitnodiging om het kamp te verlaten en ons bij Hem te voegen. Het kamp moet je dan zien als de gevestigde orde. De manier waarop men gewend was om te leven. Het kamp verlaten dus. Voor eerste lezers, christelijke joden uit de eerste eeuw, staat die oproep in het kader van blijven bij de genade. Ze moeten zich laten bemoedigen door de genade, en niet door voedselwetten en allerlei andere regels. Voor de eerste lezers is er een context van wetticisme, van legalisme: ‘Als ik dit-of-datdoe, als ik zus-en-zo leef, dán mag ik bij God horen.’ Maar Gods genade werkt andersom: eerst die uitnodiging, de vergeving, de redding voorop.
Maar wel die oproep, die je wakker schudt. Alsof je aan de rand van het zwembad ligt te soezelen, en iemand een bommetje doet. Je bent in één klap weer wakker. Zo kan het in je geloof ook zijn. Dat je lekker comfortabel zit. Op zondag naar de kerk. Bidden en Bijbellezen rond de maaltijd. Misschien doordeweeks nog een Bijbelkring. Maar de oproep is om te delen in Jezus’ vernedering. Om in je leven tegen de stroom van de wereld in te zwemmen. Om het anders te doen dan de wereld. Niet voor je eigen gewin gaan, maar bereid God te dienen. Bereid een ander te dienen, zelfs als dat jou schande of verlies oplevert. Bereid dus om je bij Jezus te voegen, te delen in Zijn vernedering, in plaats van te kiezen voor jouw comfortabele thuiskamp.
Ik hoop en bid jullie toe, Albaniëgangers, dat je de reis die je maakt ook zo durft te zien. Dat je de reis maakt, niet alleen voor de kinderen daar, maar ook om God te dienen! Ik wil in ieder geval gezegd hebben: het is een blijk van Gods genade als je zoiets doet met je vrije tijd!
Verlaat het kamp. Deel in de vernedering van Jezus. Het is een confronterende oproep. Alsof je bewust moet kiezen voor wat ongemakkelijk en onaangenaam is. Alsof dat een doel op zich is. Misschien denk je wel: ‘Bekijk het maar! Ik ga niet zomaar, niet voor niks een ongelukkig, onaangenaam leven leiden…!’
Besef dan: Hebreeën roept je nietzomaar tot een ongemakkelijk leven. Hebreeën roept je om je bij Jezus te voegen, om je met Hem in te zetten voor Zijn koninkrijk! Dat is ons streven naar de stad van God.
#2. Streven naar de stad van God
Want dit aardse gebeuren, de wereldse orde, de manier van de wereld – dat is allemaal niet blijvend. Maar Gods koninkrijk is dat wel!
Toch, een leven waarin je zoekt, verlangt en streeft naar Gods koninkrijk – dat kan op nogal wat spot rekenen. Wie zich inspant voor het ongeboren leven bijvoorbeeld, die kan rekenen op een flinke dosis kritiek. Wie seks tot binnen het huwelijk bewaart, wie de zondag nog als dag voor God apart zet, wie zijn of haar eigen genot niet als hoogst haalbaar goed ziet… Of een leven vanuit genade, waarbij je vergeeft in plaats van je recht haalt. Kortom: een leven waarin je het geloof openlijk uitleeft; het kan tot spot uit de wereld leiden.
Jezus draagt die vernedering vanuit de wereld als eerste. Het is de vernedering van Hem die vanuit de wereld ook op de kerk afkomt. Op christenen afkomt. Op je werk, op je studie, in je vriendenkring.
De vraag is dan wat jij daarmee doet? Je geloof dan maar wat verstoppen? Dan maar gewoon met de stroom mee zwemmen, doen wat de wereld doet? Gaan voor het geld en de winst en de naastenliefde vergeten… seks wanneer jij er zin in hebt… Of blijf je gericht op die komende stad van God? Streef je in dit al naar de normen en waarden van die stad? Laat je dat zien aan de wereld om je heen? Het kan al beginnen met bidden voor je eten op je werk, met weglopen bij geroddel, of daar zelfs iets van zeggen.
Hebreeën trekt in vers 15 en 16 de concrete conclusie voor hoe je leven er dan uitziet. Heel concreet houdt de Hebreeër ons de rode draad voor, die door je leven loopt als je je voegt bij Jezus. Kortgezegd is dit die rode draad: ‘Houd je liefde in ere’. Dat wil zeggen: de liefde voor God en de liefde voor je naaste, zoals we iedere zondag in het dubbelgebod van de liefde horen! De liefde voor God houd je in ere door je dankbaarheid naar hem uit te spreken en te zingen. Het prijzen van zijn naam, door onze Here Jezus. Jezus laat je namelijk zien Wie God ten diepste is: ‘Een God die vergeeft. Een God die redt van de zonde en de dood. Een God die kwaad en onrecht bij de wortel aanpakt… en geneest.’
Houd de liefde in ere. De liefde tot God dus, en de liefde voor je naaste. ‘liefdadigheid’ en ‘onderlinge solidariteit’ staat er in onze vertaling. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar voor mij zijn dat wat abstracte begrippen. Onze vorige vertaling zei: “16En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet …” (Hebreeën 13,16, NBG-51) en de HSV heeft: “16En vergeet het weldoen en het onderlinge hulpbetoon niet …”. Concreet gaat het er dus om: doe goed aan de mensen om je heen – wees lief-dadig dus. En deel wat je hebt met wie het nodig heeft – dat is mede-deelzaamheid. Dat je naast elkaar staat en elkaar steunt, bijstaat bij elkaars taken en noden.
De NBV verwoordt die oproep positief, maar letterlijk staat er: ‘Vergeet ’t niet!’ Het gaat erom dat we die twee dingen niet vergeten. Want de genade en de liefde tot God kan dat blijkbaar als effect op mensen hebben. Dat je vooral daarop gericht bent en vergeet om je heen te kijken, wat een ander nodig heeft. Het is iets waar we samen als gelovigen aan mogen werken. Waar kunnen we goed doen? Waar kunnen we uitdelen? Aan elkaar, aan onze woonplaats, onze burgerlijke gemeente, ons land…
Geen makkelijke opgave. Want misschien ben je wel veel met jezelf bezig. Met wat jij nodig hebt. Misschien lukt het je moeilijk om anderen te zien, omdat het met jezelf niet goed gaat. Besef dan dat we de liefde in ere houden met de tussenkomst van Jezus! Hij is ons voorgegaan. Hij heeft volbracht wat van ons wordt gevraagd. Ons liefhebben is dus een volgen in Zijn volbrachte liefde. Het is in die liefde, in de vernedering die Hij droeg voor Zijn bruid, de kerk, dat je Gods zorg ziet. Daarin heeft God laten zien dat Hij ons nooit afvalt en verlaat! Daarin laat Hij zijn hulp zien (vgl. Hebreeën 13,5-6)! Ook als je ziek bent, ook als je lijdt, klamp je dan daaraan vast: Jezus heeft voor mij het leven gewonnen!
Wat hier op aarde je leven ook bedreigt, weet dat je veilig bent in Gods hand. In leven en in sterven ben je er één van Hem (vgl. HC 1)! Ook wanneer dat in dit leven zwaar is of wordt aangevochten; in Hem bezit je een eeuwig leven met alles wat je nodig hebt. Het wordt werkelijkheid wanneer de stad van God helemaal op aarde komt! Tot die tijd streven we hier op aarde al naar dat leven dat komt. Een leven tegen de stroom van de wereld in. Een leven buiten het kamp, strevend naar de stad van God.
Dan is de vraag: Waar zwem jij tegen de stoom in? Waar ga jij voor het dienen van een ander, in plaats van jou geluk? Draag die vraag eens mee, komende week, komende vakantieperiode:
Waar voeg jij je bij Jezus buitenhet kamp, in plaats te blijven in het comfort van jouw thuiskamp?
AMEN