top of page

Matteüs

Uit hetzelfde hout gesneden

Matteüs 7,3-5 & HC zondag 51.126

Serie:

Almkerk-Werkendam

zondag 17 januari 2021

Als kind heb ik altijd geleerd dat ik niet moest wijzen. Niet in de kerk, niet op straat. Toch deed ik het graag, als kind. Het liefst naar dingen die me opvielen. Naar mensen die er anders uitzagen. Ik wees vooral graag naar mijn broer of zus. ‘Zij begonnen met ruzie maken!’ Mijn ouders zeiden dan vaak: "Als je met één vinger naar een ander wijst, dan wijzen er altijd drie naar jezelf."

Destijds altijd een vervelende uitspraak. Want ik ontkwam nooit aan mijn eigen schuld in een ruzie.

Maar het is nog altijd een wijsheid die ik meedraag. ‘Als je met één vinger naar een ander wijst…

dan wijzen er altijd drie naar jezelf.’ Ik denk dat het een wijsheid is die geïnspireerd is door de vergelijking van Jezus hier: De balk en de splinter.


In de preek gaan we over die balk en die splinter nadenken. En daaruit leren we wat dat vijfde deel van het Onze Vader betekent: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ Misschien vraag je je nu nog af: Wat heeft hoe ik over anderen oordeel te maken met vergeving? Voor nu is het allereerst belangrijk dat je weet: die balk en die splinter, die zijn uit hetzelfde hout gesneden. Net als wij mensen. 


We zijn uit hetzelfde hout gesneden.


Heb je het weleens bij jezelf gedacht: ‘Zo… die en die heeft wel een flinke balk in zijn of haar oog.’ Of je hebt iets soortgelijks weleens gezegd. Onze Nederlandse taal is rijk aan spreekwoorden die dezelfde boodschap overdragen. Bijvoorbeeld: ‘De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet.’ We bedoelen: die ander heeft wel veel op te merken over een ander, maar weet niet hoeveel die zelf tekortschiet. Hoeveel er op hem of haar aan te merken is. Als we eerlijk zijn: we hebben allemaal weleens zoiets over een ander gedacht. We hebben het allemaal weleens gezegd.


Een openbaring over dit voorbeeld van Jezus was dit: ‘Niemand anders dan ikzelf heeft een balk in zijn of haar oog.’ […] Dat is wat we allemaal zelf moeten denken: ‘Alleen ik heb een balk in mijn oog.’ Hoe dat komt kun je ontdekken als je naar een ander wijst. Kijk, [DOEN] als je dat doet is je vinger vrij klein. Maar wijs maar eens naar jezelf. Hoe dichterbij je vinger komt, hoe meer die je zicht blokkeert. Zo is het precies met die balk in je oog. Het is een splinter, die er voor jou en alleen voor jou uitziet als een balk. Het is een kwestie van perspectief.


Ik hoop dus, broers en zussen, dat ik nooit meer iets hoor over ‘de balk in het oog van een ander…’ Die bestaat namelijk niet. Jouw eigen splinter ziet er uit als een balk.


We zien vaak de tekortkomingen van anderen heel goed. Maar onze eigen tekortkomingen merken we maar moeilijk op. Dat komt dus omdat we daar van nature blind voor zijn. […] Maar onze Here Jezus geeft ons daarbij een hele duidelijke opdracht: haal eerst de balk uit je eigen oog. Dat klinkt vrij simpel. Misschien denk je zelfs: ‘Ik heb die balk al wel verwijderd. Ik weet wat mijn tekortkomingen zijn.’ […] Maar wanneer je genoeg hebt geworsteld met die balk dan weet je: ‘Ik kan hem er niet zelf uit halen. Ik moet geholpen worden.’ Iemand moet met alle liefde en ‘zachthandigheid’ die balk verwijderen.


Dat geldt dus voor ons allemaal. We hebben allemaal een splinter in ons oog. Het maakt het heel moeilijk om onze eigen tekortkomingen te zien.


Maar we zijn allemaal uit hetzelfde hout gesneden.

…dus vergeef elkaar.

Dat ligt aan het hart van ons geloof. Vergeven is het allereerste dat in de kerk moet kloppen! Kan dat wel zomaar, vergeven? Anderen moeten vergeving toch ook aan willen nemen? Anderen moeten toch ook vergeving vragen? Dan is dit erg belangrijk: Ons vergeven begint met loslaten. Loslaten wat je op een ander tegen hebt. Loslaten wat een ander je heeft aangedaan. Zolang we blijven vasthouden aan wat anderen ons hebben aangedaan… zolang we daar niet aan voorbij komen… blijft de pijn ons leven bepalen. Als je hand vol cactusstekels zit, dan moet je geen vuist maken. Open je hand en laat de stekels verwijderen. Eén voor één. Dat doet ook pijn, maar dan kan het helen.


Laat zo ook één voor één de dingen waarmee anderen je hebben gekwetst los. Breng ze in het licht van Gods genade. […] Ik weet: dat is veel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er is geen trucje voor. Maar het is wel de richting die God ons wijst. Ons vergeven begint met loslaten.

Daarin zit ook het verband met dat vijfde deel van het Onze Vader. ‘Vergeef ons onze schulden zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ […] Het Onze Vader kun je onder andere lezen in Matteüs 6. Als je dan leest wat daarna staat, dan haakt dat direct op deze vijfde bede aan:


“14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. 15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.” […] Dat zet het Onze Vader op scherp. Daarom zet ik het in deze preek ook op scherp: “Als je niet bereid bent om te vergeven dan bid je God met dit gebed tegen jezelf in. Als je niet bereid bent je met je vijanden te verzoenen, dan keert dit gebed zich tegen je! Je bidt dan in feite: vergeef mij mijn zonden ook niet.” […] Het ligt helemaal in lijn met onze tekst: “Met de maat waarmee jij meet, zal jou de maat genomen worden.” […]


Vergeven ligt aan het hart van ons geloof. De kerk is de plek waarvan je zou verwachten dat we dáár tenminste zouden vergeven. En toch doen juist wij het vaak maar belabberd weinig. Wanneer je dit zo laat landen, lijkt het of Gods vergeving voorwaardelijk is. Laat me ook daarover heel duidelijk zijn: Gods vergeving is ONvoorwaardelijk! Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo zijn!


Want wij vergeven als teken van Gods vergeving.

Kijk wij leggen in de kerk heel vaak de nadruk op het goede leven. Moreel goed leven voor God. ‘geen moord, geen overspel, niet stelen, geen vals getuigenis afleggen, respect hebben voor je vader en moeder en andere gezagsdragers.’ Dat soort dingen. Alleen we schieten soms voorbij aan het allereerste in de liefde naar onze naaste: vergeving. Erkennen dat je geen háár beter bent, maar dat je samen voor God staat. Erkennen dat je samen voor God geen poot hebt om op te blijven staan. […]


Als je tegenover God uit jezelf geen recht van leven hebt…

hoe zou je dat dan tegenover je naasten in de kerk…

die precies hetzelfde geloven…

dat dan wél volhouden?


We geloven in onvoorwaardelijke vergeving van God! Onze vergeving komt voort uit dankbaarheid voor Gods vergeving. Onze Here Jezus zet onze vergeving aan anderen zo erg op scherp omdat onze eigen mogelijkheid om te vergeven samenhangt het met ontvangen van Gods vergeving! Vergelijk het met het winnen van de loterij: Je kunt dat geld pas uitdelen als je het in ontvangst hebt genomen. Zo is het ook met vergeving.


Kun jij anderen niet vergeven? Ga dan terug naar Gods vergeving: ‘Heb ik Gods vergeving wel echt aangenomen? Besef ik wel voldoende hoe groot mijn schuld is tegenover God? Of denk ik: ‘Ik doe het al met al best aardig… Ik sta wel zodanig boven een ander dat ik wat op hem of haar kan aanmerken’?!' Als je zo denkt dan is dát het probleem! Maakt het niet klein, want het is een levensgroot probleem! Een probleem dat jouw leven bedreigt. Je doet het niet ‘best aardig’. Laat het maar landen: jouw eigen tekortkomingen dwarsbomen jouw leven meer dan de tekortkomingen van een ander!


God wil ze je niet aanrekenen. God wil ze vergeven! Laat dus jouw vergeving van anderen gevoed worden door Gods vergeving. Onze vergeving is een teken van Gods vergeving in ons leven. 


Richt je dus op dát levensdoel: vergeven. 

Laat je niet afleiden, maar focus op het belangrijkste. Het is van levensbelang.


Het is al met al erg confronterend. Misschien denk je wel: “Hoe kan ik ooit vergeven wat mij is aangedaan?” Sommige dingen kunnen naar de mens gesproken heel moeilijk vergeven worden. Bedenk goed: de Bijbel staat vol met momenten waarop onze Here Jezus juist voor dat soort mensen laat zien. Dat de Heer juist de meest gekwetsten genadig is. […] En wat als degene die tegen jou gezondigd heeft nu geen berouw toont? Of als jij het berouw door jouw pijn niet kunt zien? Hoe kun je dan tóch zelf vergeven?


Wat ik eerder zei is dan allereerst belangrijk: vergeven begint met loslaten. Loslaten van pijn en gekwetstheid. […] Dat zijn geen dingen die je alleen hoeft te doen, in onze samenleving. We hebben geestelijke gezondheidszorg die je daarbij kan helpen. Ik weet: soms moet je daarbij lang zoeken en lang wachten tot je de juiste persoon hebt gevonden die jou echt kan helpen. Maar onze God geeft juist ook zulke mensen die je kunnen helpen.


Als je vanwege pijn die jou is aangedaan niet kunt vergeven, is er ook nog iets anders heel belangrijk: namelijk waar je je in je leven op richt. Waar leef je in je leven naartoe? Want het doel – vergeving geven aan degene die jou heeft gekwetst… dat doel kan echt onbereikbaar zijn. […] Onze God is genadig en hij kent onze zwakheden. Ook als een ander je leven helemaal heeft verpest. […] Bedenk daarom: het doel kan onbereikbaar zijn, maar de eerste stap op de weg naar een leven van vergeving is dat niet. Het gaat in het leven niet om welke doelen je allemaal bereikt – de Here Jezus heeft het doel bereikt!


Het gaat niet om de doelen die je bereikt, maar om je levensstijl. Daar kan ieder van ons zich, vanaf zijn of haar eigen plek, voor inspannen. Met grote of kleine kracht. Met grote of kleine stapjes. Maar hoe dan ook: 


Richt je in je leven op het levensdoel van vergeving begin bij jezelf! 

Daar begint God met het vernieuwen van jouw leven. Daar mag je je op richten om een levensstijl van vergeving te leren. Beginnen bij onszelf. Dat is de weg die onze Here Jezus wijst als hij zegt: ‘Haal eerst de balk uit je eigen oog.’ Het is confronterend dat de Heer dat zegt. Want wanneer zijn we klaar? Wanneer zijn we volmaakt? Wanneer zijn alle splinters uit onze eigen ogen? […] Ik heb nog nooit iemand in levende lijve ontmoet die dat proces had afgerond. Als we bij onszelf beginnen, dan komen we nooit aan een ander toe. En dat is maar goed ook. Dat is confronterend…


Maar broers en zussen, dit is ook de grootste genade die onze God geeft: want een ander vergeven begint bij jezelf vergeven. Een ander vergeven begint bij echt aanvaarden dat God jou al je misstappen vergeeft. Mild worden voor een ander begint bij ontdekken hoe ontzaglijk veel God jou vergeeft! Een ander vergeven begint bij beseffen: mijn schuld is altijd groter. God heeft mij meer vergeven, dan ik een ander hoef te vergeven. Beseffen dat de balk alleen in mijn oog zit. Beseffen dat mijn tekortkomingen, mijn schuld, mijn zonden tegenover God altijd meer zijn dan de schuld die een ander tegenover mij heeft.


Mild zijn voor anderen begint bij mild zijn voor jezelf. Dat je jezelf je eigen zonden ook vergeeft. Dat je jezelf niet blijft beschuldigen om het kleine geloof en de matige manier waarop je volgens Gods geboden leeft. Maar dat je weet: de Here Jezus wil zelfs mij dit allemaal vergeven. Echt vergeven. Er niet meer aan denken. Ze zo ver weg doen als het oosten is van het westen. […]


Als die grootse genade in je hart land, dan kun je niet anders dan de richting van Gods vergeving gaan. Want je weet: we zijn uit hetzelfde hout gesneden. We leven allemaal van de onvoorwaardelijk vergeving van God. Daarom vergeef ik mijn broer, mijn zus, van harte. Want het is voor mij een teken dat ik Gods vergeving echt heb ontvangen. Daar richt ik me op in het leven:


Gods bevrijding van schuld. Here God, dank U wel dat Ú daarmee bij mij wil beginnen.


AMEN

Deze preek in een dienst lezen?

Als je hieronder je contactgegevens invult dan stuur ik de presentatie, liturgie en preek met klikmomenten zo snel mogelijk op.

bottom of page