Efeziërs
Samen Gods gezin
Efeziërs 2,19-20 | Open armen 6 | Hemelvaart
Serie:
Open armen | Jaarthema '21-'22
Almkerk-Werkendam
donderdag 26 mei 2022
‘Vraag vrede voor Jeruzalem… Jeruzalem dat ik bemin…’
We zongen dat net. Maar waarom eigenlijk? Je kunt je afvragen: Wat heeft Almkerk-Werkendam met Jeruzalem te maken? En ja, natuurlijk: ‘Jeruzalem heeft een belangrijke plek in de Bijbel. Maar wat zegt ónsdat?’ Dat heeft te maken met de vraag: ‘Hoe denk je over de gemeente?’
Als ik onze gedachten over de gemeente kort samenvat, dan begint ons denken volgens mij snel met: ‘Wij zijn een gemeente die God in de wereld heeft geplaatst.’ Wij zijn een gemeente die Christus uit de wereld heeft verzameld om Zijn lichaam te zijn. Wij mogen Zijn liefde uitleven, Zijn goede nieuws verspreiden. We vertegenwoordigen Hem, Zijn lichaam op aarde.
Alleen er is ook nogal wat aan vooraf gegaan, dat wij gemeente van Jezus Christus zijn. Daarvoor moet je terug naar de tijd voordat dat evangelie in Nederland kwam. Wat waren we toen? […] Paulus wijst het aan: ‘Heidenen, die door joden onbesnedenen worden genoemd.’
Broers en zussen, broertjes en zusjes,
Mensen die God liefheeft,
Hoe denk je over de gemeente? Daar hebben we het vanmorgen over. Dit is de zesde dienst in het kader van ons Jaarthema: Open Armen. We denken dus met elkaar na over: Hoe ontmoeten we elkaar in en met de genade van onze Heer Jezus Christus?
Hoe ontmoeten we elkaar in en met de genade van onze Heer Jezus Christus? Daarvoor is het dus belangrijk om je af te vragen: hoe denk ik over de gemeente?
Want hoe je over de gemeente denkt, stuurt hoe je gemeente bent. […] Hoe je over de gemeente denkt, stuurt hoe je gemeente bent. En als je de geschiedenis beseft, dan weet je: wij, de gereformeerd-vrijgemaakte kerk, zijn niet de eerste verspreider van het christelijk geloof. Wij zijn niet het nieuwe Jeruzalem. Nee, wij zijn toegevoegd aan Gods volk: Israël. We delen in de relatie die God allereerst met Israël sloot: Zijn verbond. De relatie die hij lang geleden sloot met Israël.
Soms denk je als gelovige, als gemeente: ‘Wij hebben als eerstetaak om Jezus te volgen. Wij moeten Zijn goede nieuws aan de wereld bekendmaken.’ Alleen daaraan gaat iets vooraf: ‘Wij zijn niet in de eerste plaats de ranken aan de wijnstok. Nee, we zijn allereerst vrucht. De vrucht van de verkondiging door de apostelen en zendelingen. Die brachten het goede nieuws hier!’
Hoe je over de kerk denkt, stuurt hoe je kerk bent. En we zijn dus in de eerste plaats de gemeente die Jezus Christus heeft gered! Daar ligt voor alles de focus op. Jezus heeft ons gered van de zonde en de dood. Zo heeft Jezus de muur van vijandschap afgebroken, zegt Paulus in vers 15. Dat is allereerst de muur van vijandschap tussen joden en niet-joden. De muur die scheiding brengt op grond van etniciteit, cultuur, enzovoorts. Ja, we waren vreemdelingen, ver weg, zonder hoop en zonder God. Maar nu zijn we door Jezus Christus burgersen huisgenoten van God. We zijn samen Gods gezin.
Dat is ons thema:
SAMEN GODS GEZIN
Wie dat geloof vasthoudt, die heeft goud in handen. Goud, dat je helpt om als Godsgezin samen te leven. Want dan vormt de vrede die Jezus bracht, de basis onder ons samenleving als gemeente. Dat helpt je om geduld met elkaar te hebben.
We staan achtereenvolgens stil bij wat het betekent om burgers & huisgenoten te zijn, welke muur van vijandschap er wordt afgebroken en hoe we één zijn in de Hoeksteen.
Dus:
#1. Burgers & huisgenoten
#2. De muur van vijandschap
#3. Eén in de Hoeksteen
Wat betekent het om geen vreemdelingen of gasten meer te zijn, maar burgers en huisgenoten?
#1. Burgers & huisgenoten
Kijk, vreemdelingen en gasten hadden in de tijd van Paulus nauwelijks rechten. Vreemdelingen, dat waren buitenlanders die op doorreis waren. Met gasten bedoelt Paulus buitenlanders die in het land waren komen wonen. Maar vreemdelingen en gasten waren geen Romeins staatsburger. Ze waren echt tweederangs burgers. Mindere mensen. En ja: binnen Israël waren er goede regels om met vreemdelingen en gasten om te gaan. Alleen toch was er duidelijke scheiding. Daar kom ik op terug.
Maar die scheiding, dat betekende een bepaalde onveiligheid. Wanneer je als buitenlander een probleem had, dan wist je al wel: ‘Ik begin met 1-0 achterstand’.
Het lijkt op hoe er met vluchtelingen vandaag wordt omgegaan. Vluchtelingen uit een land dat we niet kennen – Syrië, Eritrea – worden een stuk moeilijker geaccepteerd dan vluchtelingen uit Europa. Daarin zie je de ingeburgerde ongelijkheid waarmee we mensen bekijken.
Maar als je dat vertaalt naar ons leven als christenen, dan zie je het ook. Ja, we zijn burgers en huisgenoten van God, maar in de wereld nog altijd vreemdelingen die te gast zijn. Als christenen wordt je nog altijd wereldvreemd gevonden. Het kan zomaar zijn dat je je zelfs niet thuis voelt in een wereld die ver bij God vandaan leeft. Dat is de keerzijde van dat we burgers van Gods koninkrijk zijn. Burgers van Gods koninkrijk, maar vreemdelingen op aarde.
Toch schuilt er in die woorden een grote zegen: je bent een burger van Gods koninkrijk. Dat betekent: je leeft binnen Gods bescherming. We zijn nu al inwoners van Zijn stad, het nieuwe Jeruzalem, Zijn nieuwe wereld die komt! Burger van Gods koninkrijk zijn, betekent veiligheid. Want God beschermt zelf Zijn koninkrijk en haar burgers. En dat andere beeld: we zijn huisgenoten van God. Zijn gezin, zou je zelfs kunnen zeggen. Dat veronderstelt een gemeenschap, geborgenheid, intimiteit. Een plek waar je er altijd bij hoort.
We hebben een God die zorgt voor Zijn huisgezin, die zijn burgers veiligheid biedt.
En met dat ik dat zeg, hoor ik de knagende woorden: ‘Is dat wel echt zo? Waar merk ik Gods bescherming dan aan? Er is mij zoveel pijn gedaan. Ik ben zo erg beschadigd. Waar merk ik de geborgenheid van God dan in? Ik voel me nog regelmatig bedreigd, eenzaam. Hoezo: ‘God beschermt zijn koninkrijk en haar burgers’? Ik merk daar vaak zo weinig van…’
Ja, want gelovige mensen worden gewoon ziek. We voelen gewoon pijn, verdriet, eenzaamheid. We worden gewoon beschadigd. Waar is dan die bescherming, die geborgenheid die God wil geven? Hoe graag ik het zou willen: ik heb daar geen pasklaar antwoord op. Wat ik wel weet is bij dit soort aanvechting – ‘Waar is Gods bescherming en geborgenheid?’ Bij dat soort aanvechtingis er maar een uitweg: naar God toe. En beluister goed: ik noem het aanvechting. Door satan. Want het is een strijd om je veilig en geborgen bij God te voelen. Het is iets dat hier op aarde nog wankel is, onstabiel. Je kunt nooit zeggen: ‘Ik heb het, nu is het klaar.’
Het is een geestelijke strijd om je bij God veilig en geborgen te voelen. Het is een strijd die wordt gestreden op onze knieën.
Bovendien vraagt dat van ons inspanning voor elkaar. Want het is ook een strijd om elkaar lief te hebben. Maar lieve gemeente, we kúnnen dat met elkaar, in Gods kracht. We kunnen dat, als we leven uit het besef: Jezus Christus heeft de muur van vijandschap al afgebroken.
#2. Muren van vijandschap afgebroken
Kijk, de Efeziërs wisten over welke muur Paulus sprak. Want ze kenden de tempel. Ze wisten van de scheiding tussen Joden en heidenen. Want in de tempel had je de voorhof van de heidenen – daar mocht iedereen komen. Maar vervolgens had je de voorhof van de Joden – daar waren alleen de joden welkom. Alleen de Joden konden de levende God daadwerkelijk naderen in de tempel. Heidenen was dat volgens de wet niet toegestaan.
Kijk, de hele joodse wet werd gebruikt om Israël duidelijk af te scheiden van de heidenen. Het joodse volk kreeg daardoor een soort superioriteitsgevoel. Maar dat was nooit Gods bedoeling! Kijk, God had Israël uitgekozen om Hem op aarde te vertegenwoordigen. Om via Israël de hele wereld te bereiken. Ten tijde van Salomo zie je daar een begin van: Mensen komen van heinde en ver naar de tempel om God te aanbidden!
Maar het gaat mis. En in de tijd van Jezus heeft het joodse volk zich ontpopt tot een volk dat sterk de scheiding benadrukt tussen jood en heiden. ‘Wij zijn het volk van God. Wij zitten goed… en jullie dus niet.’ Maar die muur heeft Jezus afgebroken: jood en heiden krijgen samen vergeving van zonden. Want jood of heiden – of vrijgemaakte, hervormde, synodale, evangelische. Nederlander, Syriër, Chinees of Braziliaan – we moeten het allemaal hebben van de vrede die Jezus heeft gebracht tussen God en mensen.
Toch bouwen we zelf vaak weer een muur van vijandschap. Ik herken het in hoe we met en over elkaar spreken. Ik herken het in hoe ik zelf soms denk. ‘Ik weet het wel. Ik zit goed… de ander niet. Zoals ik het zie, zo zit het. Mijn perspectief is het enige juiste.’ ‘Zoals ik het wil… mijn plannen… die moeten doorgaan.’ Lieve broers en zussen, we maken ons er allemaal schuldig aan! We praten over elkaar in plaats van dat we naar elkaar luisteren. We vinden dat wij goed zitten, de ander fout. En zo werpen we gewoon weer een muur op tussen mensen, groepen, kerken en ga zo maar door.
Lieve gemeente, onze Heer wil die muur van vijandschap afbreken. Ook vandaag nog. Afbreken door vrede te verkondigen. Want al die strijd en onrust in de wereld en de kerken komt hieruit voort: de vraag ‘Mag ik er wel zijn? Hoor ik er wel bij? Ben ik wel goed? Ben ik wel gewild? Ben ik wel gewenst?’ Want als ik ongelijk heb, als ik toegeef dat ik heb gekwetst, als ik moet toegeven dat ik fout zat, dat ik heb gefaald… Als ik dat moet toegeven, geef ik voor mijn gevoel toe: ja, ik ben niet goed. Ja, ik ben minder geliefd. Ik ben minder gewenst.
Maar onze Heer Jezus Christus kwam vrede verkondigen! Vrede tussen ons en God! En vrede is in onze taal vooral geen oorlog. Maar de Bijbel bedoelt met het woord ‘vrede’ een hele rijke werkelijkheid. Vrede is heelheid. Vrede is dat alles loopt zoals het zou moeten lopen. Dat is de vrede die Jezus Christus kwam verkondigen: ‘Het is goed tussen God en jullie!’ God zei bij de doop van Jezus: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde.’ En in Jezus Christus zegt God dat ook tegen jou en mij: ‘Jij bent mijn geliefde kind. In jou vind ik vreugde!’ In Jezus Christus ontdekken we: elk mens is even waardevol.
In dat geloof zijn we één in de hoeksteen!
#3. Eén in de Hoeksteen
Dat is het beeld dat Paulus gebruikt voor ons fundament als gemeente. De hoeksteen. Alleen met dat beeld is ook een probleem, als je erover denkt. Want als Christus de hoeksteen is, dan ligt Hij op het fundament van de apostelen en profeten. Dat kan de indruk wekken: Jezus Christus is onderdeel van het fundament, maar niet meer dan dat. Daarom wat meer over dat beeld van een hoeksteen:
Een hoeksteen was namelijk wel degelijk de belangrijkste steen van het gebouw. De hoeksteen werd als eerste uitgekozen, aan het begin van de bouw. In een Bijbels commentaar las ik: de hoeksteen bepaalt de vorm van het gebouw én van het fundament. De hoeksteen is dus bepalend voor het hele gebouw, bovengronds én ondergronds!
Daarom moeten we telkens weer terug naar het offer van Jezus Christus voor ons. Terug naar de belangrijkste steen van ons gebouw van levende stenen! En ja, wanneer we ons op Hem herijken, dan kan het zijn dat we ontdekken: de muur die hier gebouwd is, is een muur die scheidt, een muur die vijandschap sticht. Als we dat ontdekken, dan moeten we die muur afbreken. Maar dat afbreken doet hoe dan ook pijn. Want er zit moeite in de bouw.
Lieve gemeente, laten we ons dus herijken op onze Hoeksteen Jezus Christus. Hij maakt ons één, over muren heen. Want Hij heeft vrede gesticht tussen God en ons. God neemt je in Jezus Christus aan, met diezelfde woorden als bij Jezus’ eigen doop: ‘Jij bent mijn geliefde kind. In jou vind ik vreugde!’ God heeft jou uit de zonde en de dood gered. Hij maakt je burger van Zijn koninkrijk. Hij biedt je veiligheid. Hij neemt je op in Zijn gezin. Dat gezin dat we samen vormen.
Laten we daar samen in één Geest geduldig aan bouwen.
AMEN