Matteüs
Gelukkig de losers
Matteüs 5,3; Lucas 23,42 | Grondslagen van het Koninkrijk 1
Serie:
Grondslagen van het Koninkrijk
Almkerk
zondag 27 augustus 2023
Heb je de laatste tijd weleens het gevoel gehad om op te geven? De handdoek in de ring te gooien. Het bijltje er bij neer te gooien. Om je er bij neer te leggen hoe je leven er voor staat. Stoppen met je studie? Een andere baan zoeken? Ik bedoel: soms heb je er even genoeg van. Genoeg van het gevecht dat iets kost, de strijd. Genoeg van de zorgen die je je maakt. Genoeg van de energie die iets kost, zonder het resultaat dat je verwachtte…
Hoe vaak zeggen mensen bijvoorbeeld dat ze ‘toe zijn aan vakantie’? Moet je nog op vakantie en loop je met je tong op je schoenen? Of je zou dolgraag op vakantie gaan, maar het gaat niet. Herken je het van voor je vakantie? Ik herken dat gevoel wel. Dat verlangen naar rust, naar even niks.
DIA 3 | ZWART
Ook het gevoel om op te geven herken ik. Voorafgaand en tijdens mijn burn-out heb ik regelmatig gedacht: ‘Ik stop ermee.’ En met sommige collega’s grap ik wel eens: ‘We zijn dit werk niet gaan doen om er gelukkig van te worden.’
DIA 4
Maar hoe ga je ermee om als je dat even te veel wordt? Als je het gevoel hebt om op te geven? Als je doorhebt: het lukt me niet? Meer nog: hoe ga je daarmee om met of in je geloof? Vraag je je weleens af: ben ik wel goed genoeg voor God?
DIA 5
We hebben het veel over vergeving in ons kerken. Maar dat neemt niet weg dat God ook van ons vraagt: “Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is” (Matteüs 5,48). Dat gevoel van tekortschieten is dus iets wat heel begrijpelijk is.
DIA 6
We hebben het over die eerste uitspraak van de Bergrede:
Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Matteüs 5,3
Met enige regelmaat bezin ik me op deze eerste woorden uit de Bergrede. Niet dat ik die met regelmaat opzoek. Het overkomt me vaak meer. Ik heb geleerd om dat soort momenten te omarmen. De heilige Geest maakt vaak gebruik van dat soort spontane gedachten. Helemaal die dingen die zich met enige regelmaat opdringen. Zo is het verlangen gegroeid om over die zaligsprekingen een prekenserie te schrijven. Vanmorgen dus de eerste uit een serie van 8.
DIA 7
De NBV21 vertaalt dat Jezus de mensen gelukkig prijst die nederig van hart zijn. Een mogelijke invulling van wat Jezus zou kunnen hebben bedoeld. Maar wie de tekst in andere vertalingen kent, weet dat de letterlijke vertaling is: ‘armen van geest.’ Nu is dat een uitdrukking die je op verschillende manieren kan interpreteren.
DIA 8 | ZWART
Vandaag zouden we kunnen zeggen: ‘Gelukkig de losers’. Daarin klinkt iets mee van: arm zijn, blut zijn, iets verloren hebben. Tegelijk is die uitdrukking ook breder: het gaat over mensen die er in het hele leven niets van bakken. Mensen die dat van zichzelf door hebben en weten: ‘Ik ben niet de leukste persoon. Ik ben niet de beste christen. Ik ben niet het beste gemeentelid, niet de beste ouderling, diaken of predikant. Ik ben niet de beste werknemer. Ik ben niet de slimste van mijn jaargroep. Nee, ik ben zelfs niet mijn beste zelf. Ik zou misschien wel beter kunnen, als ik mijn leven helemaal op orde zou krijgen.’
Gelukkig de armen van Geest, daar gaat het vanmorgen over. Het thema van de preek is dus:
GELUKKIG DE LOSERS
DIA 9
Tijdens deze preek hebben we het over dat gevoel van tekortschieten. Want je bent inderdaad niet goed genoeg voor God. Dat klinkt als een waarheid die je kleineert, maar tijdens deze preek ontdek je dat dat bij God echt anders werkt.
Daarvoor kijken we naar die moordenaar aan het kruis, die gelovig zegt:
Jezus, denk aan mij wanneer U in Uw koninkrijk komt.
Lucas 23,42
Daar zie je een uiterst nederige en gelovige houding.
Tot slot staan we er bij stil hoe het leven volgens deze overtuiging je in dit leven gelukkig maakt.
DIA 10
Dus:
#1. Niet goed genoeg
#2. “Denk aan mij”
#3. Gelukkig maar
Maar allereerst: je bent niet goed genoeg voor God.
DIA 11
#1. Niet goed genoeg
Je schiet tekort. Je bent door en door zondig. Zelfs je beste intenties zijn zo gebroken, zo kapot, dat ze ten minste deels op jezelf gericht zijn. Onze beste bedoelingen zijn bevlekt door egocentrisme en egoïsme – het hart van de zonde.
DIA 12
De reformator Maarten Luther schreef tijdens zijn overdenking van de Romeinenbrief: “Onze natuur is, door de bevuiling van de eerste zonde, zo diep in zichzelf gekromd dat ze niet enkel de beste gaven van God naar zichzelf buigt voor haar eigen genot ... maar ook faalt om zich te realiseren dat ze zo verdorven, gekromd is, dat ze venijnig alle dingen – zelfs God – voor haar eígen belang zoekt” (Maarten Luther, Lectures on Romans, L515-L516. Vertaald uit het Engels).
DIA 13
Dat is niet zo’n positief mensbeeld. Het kan kleinerend voelen. Vind je het moeilijk om het zo te horen? Een paar opmerkingen daarover:
DIA 14 | ZWART
Daargelaten of je het moeilijk vindt om te horen: objectief gezien is het waar dat we niet goed genoeg zijn. Je hoeft maar naar de wereld te kijken. Die gaat met mensen en al kapot door toedoen van mensen. Er is hooguit een enkeling voor wie het niet lijkt te gelden. En die enkelingen zullen waarschijnlijk van zichzelf zeggen: ‘Ja, dat geldt ook voor mij.’ Het is daarmee geen kleinerende waarheid, maar een eerlijke waarheid. Niet een uitspraak die je kleiner probeert te krijgen dan je bent, maar een uitspraak die ons als mensen op onze plek zet. Zo erg is het met ons gesteld.
DIA 15
In het geloof in Jezus Christus krijgt zo’n uitspraak alleen wel een andere klank. Ja, het is een eerlijke waarheid die je op je plek zet. Een waarheid die het fundament onder je leven vandaan slaat. Maar daarmee een waarheid die enkel en alleen wijst op Jezus Christus. Op Zijn verlossende werk voor ons, voor jou. Een waarheid die ons huis op zand laat instorten en ons leert: ‘Bouw je huis op de Rots Jezus!’ Dus het feit dat we niet goed genoeg zijn voor God is een waarheid die ons wijst op de redding door Jezus. De redding juist van het niet goed genoeg zijn. Dus geen waarheid die kleineert, maar een waarheid die bevrijdt! De Redder zegt: ‘Ik doe het werk in jou, door mijn Geest.’
DIA 16 | ZWART
Daarom: ‘Gelukkig de losers.’ Gelukkig wie weet dat hij niets weet. Gelukkig wie weet dat ze niet de beste christen is. Gelukkig wie weet dat hij niet alles begrijpt. Gelukkig wie op God kunnen vertrouwen, tegen onwaarschijnlijkheden in. Gelukkig wie heeft gefaald in het leven en daardoor onzeker is geworden. Gelukkig wie weten dat ze niet goed genoeg zijn voor God, en daarom alles van Jezus Christus verwachten.
DIA 17
Natuurlijk stuit dit op weerstand. Want is dit niet een te grote verheerlijking van het zwakke, van het gebrokene? Wie weet… Maar het zou net zo goed kunnen dat wij nog altijd te veel weerstand voelen tegen het tonen van zwakheid. Want hoe vaak doe je dat hier binnen de gemeente? Ja, ikzelf ook. Want ik kan het best over mijn zwakheid hebben… als ik het achter me heb gelaten. Spreken over mijn zwakheid vanuit de kracht van de overwinning ván die zwakheid. Maar spreken in het midden van onze zwakheid, zonder de oplossing te hebben – volgens mij blijft dat moeilijk. En nodig. Het is wat Paulus schrijft over Gods kracht in 2 Korintiërs 12,10: “mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.”
Iemand bij wie je dat ziet is de moordenaar aan het kruis. Typisch iemand die echt niet goed genoeg is. Maar midden tussen alle spot zegt híj vol geloof: ‘Jezus, denk aan mij…’.
DIA 18
#2. “Denk aan mij”
Die moordenaar aan het kruis. Hij is één van de vijf gelovigen in het Lucasevangelie die onverwacht uit de hoek komen.
DIA 19
Onverwacht, omdat ze blijk geven van een groot geloof, terwijl je dat totaal niet verwacht. De eerste is de Romeinse centurio, die bij Jezus komt voor de genezing van zijn slaaf. Hij gelooft: Jezus hoeft het maar te zeggen en mijn slaaf is genezen.
DIA 20
Jezus prijst hem om zijn geloof: “Ik zeg jullie: zelfs in Israël heb Ik niet zo’n groot geloof gevonden!” (Luc. 7,9b).
DIA 21
Vervolgens is er de zondares die Jezus’ voeten wast met haar tranen, ze afdroogt met haar haren en ze vervolgens met olie zalft (Luc. 7,36-50). Een vrouw die bekendstond als zondares, van wie niemand zou verwachten dat ze zo vol geloof naar Jezus toe zou komen. Daarna kom je nog de bloedvloeiende vrouw tegen (Luc. 8,43-48) en de tollenaar Zacheüs (Luc. 19,1-10). Beiden figuren die in de samenleving met de nek werden aangekeken. Zacheüs omdat hij zich verrijkte over de rug van anderen. De bloedvloeiende vrouw omdat ze haar ziekte waarschijnlijk toch aan een zonde of zoiets te danken had. Maar haar geloof was zo groot dat ze enkel Jezus mantel aanraakt. Ze wilde Jezus’ niet ophouden onderweg naar het dochtertje van Jaïrus – ‘wie ben ik…?’
DIA 22
Als kroon op die onverwachte en onwaarschijnlijke gelovigen lazen we over de moordenaar aan het kruis. Uiterst nederig zegt hij: ‘Denk aan mij wanneer U in uw koninkrijk komt.’ Twee dingen die daaraan opvallen:
DIA 23
Hij zegt: denk aan mij. Niet red mij alstublieft, of mag ik nu nog bij U horen? Nee, hij spreekt met gelovige en nederige taal. Taal van de psalmen! ‘Denk aan mij’ (vgl. Ps. 8,5; 9,19; 25,7). Nederige taal, dat wil zeggen: hij vergeet bij het speken niet wie en wat hij is. Hij vergeet niet wat hij verdient. Hij weet: ik ben nooit goed genoeg voor deze man!
DIA 24
Meer nog – en dat is het tweede dat opvalt: Midden tussen een menigte die vol ongeloof toekijkt, spreekt deze moordenaar aan het kruis vol geloof over Jezus koningschap. Waar de menigte, ja, zelfs Jezus eigen leerlingen bij Zijn kruisiging denken:
‘Dit is het einde van Jezus. Het einde van Zijn aanspraak op het koningschap.’ Daar waar de volksleiders Jezus bespotten en de soldaten zijn kleren verdelen. De woorden van de moordenaar aan het kruis steken schril af tegen het verraad van Petrus – ‘ik ken hem niet’. Midden tussen dat ongeloof en de spot over Jezus koningschap zegt deze moordenaar vol geloof: “Jezus, denk aan mij als U in uw koninkrijk komt”! Oftewel: Hij gelooft dat dit allemaal bij Jezus weg naar het koningschap hoort!
DIA 25 | ZWART
Lieve broer, lieve zus,
Ik kan niet in uw en jouw hart kijken. Maar mijn geloof verbleekt bij het zien van het geloof van deze moordenaar aan het kruis. Overigens net als bij die andere vier onverwachte gelovigen die Lucas noemt. Het doet me beseffen hoe klein ik ben tegenover God, hoe klein mijn geloof eigenlijk is, hoe gemakkelijk ik wankel, hoeveel ik tekortschiet. Het maakt dat ik die woorden van de moordenaar aan het kruis kan nazeggen: ‘Heer, denk aan mij.’
DIA 26
En weet je: dat is maar goed ook! Het is volgens mij ook de lading van die eerste zaligspreking. Alsof Jezus tegen een mens die zich zo klein voor God voelt, zegt: gelukkig maardat je je zo klein voelt!
DIA 27
#3. Gelukkig maar
Je zou kunnen zeggen: ‘Dat is weinig pastoraal van de Here Jezus. Het getuigt van weinig empathie.’ Ergens klopt dat. Want Jezus’ bedoeling met de Zaligsprekingen is niet om mensen een invoelende aai over de bol te geven. Hij wijs een diepe waarheid aan over ons mens-zijn.
DIA 28
Ja, de zaligsprekingen roepen spanning op. Dat doet Jezus natuurlijk expres. Hij noemt een heel rijtje menselijke toestanden die in de wereld niet populair zijn. En juist die mensen prijst Hij gelukkig.
DIA 29
Andere vertalingen hebben het over ‘zalig’ of ‘het echte geluk’. Je kunt ook vertalen ‘begenadigd’. Maar wat houdt het in? Hoe wordt je nu gelukkig als je beseft dat je tekortschiet. Als je bijna alleen nog maar tegen God kunt zeggen: ‘Heer, denk aan mij!’ Je kunt iemand die treurt, rouwt, toch niet gelukkig noemen? Ook mensen die vervolgd worden feliciteer je niet.
Je kunt denken dat Jezus bedoelt: die mensen zullen straks gelukkig zijn, als Jezus is teruggekomen. Maar dan haal je de spanning uit de zaligsprekingen. Bovendien zegt Jezus dat niet. Hij zegt niet: je zult straks gelukkig zijn als je nu arm van geest bent, als je nu treurt. Jezus prijst mensen in het hier en nu gelukkig.
DIA 30
Want met zo’n houding als van die moordenaar aan het kruis… weten dat je tekortschiet… weten dat je arm van geest bent, dat je niet de beste gelovige bent, niet de beste versie van jezelf… Dat alles maakt een nederige houding waarmee je in het koninkrijk van God kan leven!
DIA 31
Dus: Gelukkig armen van geest, die tekortschieten, die zich klein weten voor God en stamelen: denk aan mij! Gelukkig de losers, die geloven dat in zwakheid Gods kracht zich openbaart.
AMEN