top of page

Jesaja

Een onuitsprekelijk wonder

Jesaja 53,4-6 & HC zondag 6.18

Serie:

Almkerk-Werkendam

zondag 7 maart 2021

Schapen zijn leuke dieren. De Bijbel vergelijkt gelovigen vaak met hen. Maar hebt u er weleens bij stilgestaan: dat is niet zo’n vlijende vergelijking. Schapen staan vooral bekend om hun domheid en onnadenkendheid.

Daarbij zet ook Jesaja 53 vers 6 ons stil. Wij dwaalden als schapen en zochten onze eigen weg. Dat is namelijk wat schapen doen, als er geen Goede Herder is die hen leidt.


Leuk om te weten over schapen: Schapen rennen bij paniek achter het schaap voor ze aan. Het plaatje op de beamer is een beeld uit een filmpje dat een paar jaar geleden op internet de ronde deed. De schapen rennen rondjes om de auto en blijven dat doen totdat iemand de paniek onderbreekt.


De Bijbel leert ons dus: mensen lijken op schapen. Dat zet ons op onze plek. Mensen zoeken hun eigen weg. Hun eigen manier. Zo jagen we elkaar soms op… als schapen in paniek…


Als iemand iets fout doet, lijkt dat voor ons gevoel te rechtvaardigen dat we zelf ook dingen doen die niet kloppen. Dat we bijvoorbeeld iets doen of zeggen op een manier die ook niet is zoals God het wil.


Onze redenering ziet er dan ongeveer zo uit: ‘Hij begon!’ Of: ‘Hij heeft het fout gedaan, dus dat rechtvaardigt dat ík zó reageer.’ Maar beiden zijn niet naar Gods wil.


Maar Jesaja wijst er dus op: we zijn als schapen die állemáál hun eigen weg zoeken. Het is belangrijk om onszelf voor te houden: heel vaak rechtvaardigen we het ene verkeerde met het andere. Maar de ene zonde rechtvaardigt de andere niet! Het houdt zichzelf in stand als we daar niet uit worden gered.


“We dwaalden als schapen, ieder zocht zijn eigen weg”, zegt Jesaja. ‘Maar onze wandaden deed onze HEER op één persoon neerkomen: onze Here Jezus Christus.’


Hij droeg onze straf, die we stuk voor stuk verdienen. ‘Hij betaalt de prijs van onze schuld.’ Daar hadden we het vorige week over.


Dat deed Hij, onze Middelaar, als echt God en echt mens. Het is bijzonder hoe dat ook door deze tekst heen al zichtbaar wordt, dat onze Redder echt God en echt mens zou zijn.


Vanmiddag gaan we het over die belijdenis hebben. Aan het einde van de preek hoop ik dat je opnieuw verwonderd bent over onze God. Hij heeft een geweldig Reddingsplan voor ons uitgevoerd. Ik hoop dat dat ons allemaal op de knieën brengt, dat je beseft hoe klein je voor God bent, en dat je tóch, dankzij Jezus Christus, bij God mag horen! We moeten het allemaal hebben van Zijn genade.


We lazen net Jesaja 52,13-53,12. Het is één van de meest geciteerde oudtestamentische hoofdstukken in het Nieuwe Testament. Jesaja heeft het geschreven als een lied. Een lied over de Dienaar van de HEER. Daar eerst iets over:


Het is een lied met vijf coupletten van telkens drie verzen. De vijf coupletten leggen elk hun eigen nadruk. Vers 13-15 spreekt eigenlijk een raadsel uit. Hoe kan iemand die zo gruwelijk en onaanzienlijk is, nu zoiets wonderlijks en groots bereiken dat het wereldwijd, in de hoogste kringen bekend is?


Vers 1-3 spreekt over ongeloof dat de Dienaar van de HEER de mens geworden macht van de HEER is. Dat God mens wordt, dus. Ik spreek van Arm van de HEER, maar in onze vertaling staat macht van de HEER. Daarmee wordt hetzelfde bedoeld.


Vers 4-6 geeft weer waarom de mens-geworden Arm van de HEER kwam en wat Hij deed.


Vers 7-9 verwoord verder hoe diep de Dienaar van de HEER ging voor ons.


En vers 10-12 laat legt de nadruk op Gods wil in dit alles.


Het lukt helaas in deze preek niet om dat hele lied te behandelen. We richten ons met name op vers 1-6; het tweede en het derde couplet van het lied dus.


Ik heb de preek als titel gegeven:


Een onuitsprekelijk wonder

Daarbij richt ik de aandacht vanuit zondag 6 erop dat de Dienaar van de HEER hier als mens geworden macht van God wordt geprofeteerd.

Het is namelijk allereerst God, de Rechter Zelf, die mens wordt.


#1. De Rechter Zelf… - Echt God

We kijken eerst naar Jesaja 53,1.

Daar is sprake van de openbaring, de onthulling van de macht van de HEER (Jes. 53,1b). In andere vertalingen gaat het daar over de arm van de Heer. Die arm die brengt gerechtigheid voor het onderdrukte volk van Israël. Jesaja gebruikt die uitdrukking voor het eerst in hoofdstuk 51,9a.

Het gaat daar waarschijnlijk om de macht van de HEER waarmee Hij recht doet (51,5).


Het is die rechterlijke macht van de HEER, die arm van de HEER, die mens wordt. De Rechter Zelf dus. Daarvan getuigt Jesaja 53,2.


De macht van de HEER wordt geopenbaard als een ‘loot’ een eerste takje dat opschiet uit een boomstronk. Een wortel die uitloopt… Dat zijn beelden waarmee Jesaja het natuurlijke, biologische voortkomen van de macht van de HEER. Het is precies daarom dat het ongeloof in vers 1-3 doorklinkt. De macht van de HEER, daarvan zou je verwachten dat die overweldigend en duidelijk bovennatuurlijk is.


Goed mogelijk dat ook jij juist verlangt naar die bovennatuurlijke macht van God. Dat je verlangt die te zien, te voelen. Misschien zie je dat ook juist wel, in de natuur bijvoorbeeld.


Maar Jesaja profeteert hier dus: die bovennatuurlijke macht van de HEER wordt allereerst een onaanzienlijke en lijdende mens in Jezus Christus. Het is wonderlijk dat Jesaja dit al heeft opgeschreven, waarschijnlijk in de 7e eeuw vóór Christus. Hij zal dit waarschijnlijk hebben gezien in een visioen.


Maar deze profetie staat de HERE Jezus zo duidelijk op het lijf geschreven. Onder andere Matteüs haalt hij iets uit deze verzen aan, bij de genezingen van Jezus: “Hij was het die onze ziekte wegnam” staat in Matteüs 8,17.


De Zoon van God, de Rechterlijke macht van God, wordt mens in Jezus Christus. En Hij, de Rechter Zelf dus...


#2. …gaat aan het recht ten onder – als echt mens!

Want die arm van de HEER wordt niet zomaar mens. Hij wordt een niet geaccepteerd mens. Hij wordt een lijdend mens (Jes. 53,3-6), verstoten en gehaat.


Vers 3 spreekt van het lijden en de verwerping van deze mens geworden Arm van de HEER door de mensen. Als een vertrapte bloem. En hoe zou het ook anders. Deze Dienaar van de HEER mist iedere schoonheid, hij lijdt en wordt veracht. Hij is ziek. Als iemand dusdanig aan lager wal raakt dan werd destijds gedacht: ‘Hij zal wel zwaar hebben gezondigd!’ Die gedachtegang zie je ook in het Nieuwe Testament.


En ja, ook vandaag de dag denken we heel vaak nog zo. ‘Daklozen, mensen in de schulden, ongelukkigen… Ze zullen wel door hun eigen keuzes hun leven hebben vergooid.’ Maar mensen hebben vaak ook grote pech. En meer nog: ‘Als je je leven goed op de rit hebt, besef je niet hoe gigantisch veel geluk en zegen je hebt gekregen. We denken al snel: ‘Ík heb het er aardig vanaf gebracht…’’


Maar bij de Here Jezus klopt dat dus in ieder geval niet. Hij leefde Zijn hele leven zonder enige zonde te doen. Maar Hij lijdt en sterft, en dat is voor velen vandaag de dag nog de reden om Jezus Christus te vertrappen, te verwerpen en te denken: ‘Is dát nu een goddelijke Redder?’ Jezus wordt ook vandaag de dag in de wereld nog vaak gezien als een slappeling.


En dan staat er aan het begin van vers 4: ‘maar Hij was het…’! Een keerpunt! Jesaja wijst aan: ; Ja, het was inderdaad de HEER die hem het lijden en de ziekte en de verachting toebracht.’ Maar niet om de reden dat wij instinctief zouden denken: Vers 4 bezingt heel duidelijk de wonderlijke ruil die plaatsvindt tussen Jezus Christus en ons!


Deze dienaar van de HEER lijdt niet aan zijn eigen lijden, maar aan dat van óns! Deze dienaar wordt door God geslagen, omdat Hij tussen ons en God in is gaan staan en álle klappen opvangt!


De herder wordt Zelf een schaap en vangt de klappen op!


En dat deed Hij om onze ziekten, ons lijden, onze zonden, onze wandaden. Die van óns, schrijft Jesaja. Jesaja plaatst zichzelf in lijn met dat zondige volk van Israël. Hij gaat er zelf naast staan en zegt: ‘Ook om mij… Ook om mijn zonden, om mijn wandaden.’ Jesaja weet heel goed:


God heeft alle recht om ons – allemaal – om onze misdaden te veroordelen…

…maar Hij kiest ervoor om onze plaats in te nemen.

Hij kiest om naast ons te komen staan…

…om te onze ziekten en ons lijden, onze zonden en onze wandaden te dragen!


De Rechter Zelf gaat aan het recht ten onder.


#3. Onmisbaar?

Waarom is dat onmisbaar voor je geloof?


Jezus Christus draagt alle straf die wij verdienen. We verdienen die straf allemaal! Maar enkel en alleen omdat we schuilen bij Hem… alleen omdat Hij onze plek inneemt worden krijgen wij het leven. Hij draagt onze straf om te betalen voor onze zonden, zodat wij die nooit meer hoeven te dragen.


Het is een misvatting dat we Zijn redding ontvangen en vervolgens zelf volmaakt moeten zien te leven naar het Bijbelse ideaal. Nee, we hebben óók dat leven iedere dag te verwachten van Gods genade.


We krijgen Zijn rechtvaardigheid en heiligheid als geschenk, dat óns niets kost (denk aan Rom. 3,24) maar God onuitsprekelijk veel mocht kosten: Zijn eigen Zoon! Binnen dat geschenk leren we allemaal vanaf onze eigen plaats om, met vallen en opstaan, voor God te leven!


Zelfs dát leven voor Hem krijgen we. Dagelijks werkt de Geest in ons het nieuwe leven, sterft door Zijn werk de oude mens af. Dat geeft God en is niet iets dat je zelf kunt doen!


Daarom is dit zó belangrijk:

Zie je persoonlijke heiligheid en rechtvaardigheid als een geschenk! Een cadeau van God. Want als we onze persoonlijke heiligheid en rechtvaardigheid meer als een echte gave van God door Zijn Geest zouden zien, en niet als onze eigen prestatie na ons harde werk, zouden we nooit meer iemand liefdeloos kunnen veroordelen.


Als we onze heiligheid en rechtvaardigheid als cadeau van God zouden zien, dan kunnen we genadig en meelevend en liefdevol zijn voor elkaar, zelfs als we elkaar bevragen.


Laten we zo meteen bidden of God ons door Zijn Geest overtuigt van onze zonde en van Zijn genade.


#4. Om óns

Let er eens op, als je Jesaja 53 nog eens naleest, dat Jesaja het telkens heeft over ons! Jesaja zet zichzelf náást het volk, dat allerlei uitzonderlijk slechte dingen had gedaan.


Bedenk dus: wanneer je een ander ziet of hoort zondigen, ga er dan dus allereerst maar naast staan. Zie hoe kapot het leven van jullie allebei is. Daarin staan we als mensen écht naast elkaar voor God. Ja, dan mogen we nog steeds zeggen, met de Bijbel in de hand: ‘Dit klopt niet. Dit is niet zoals God het wil.’ Maar besef wel dat je die Bijbel enkel en alleen in handen hebt om de liefde van onze Here Jezus. Omdat Hij de straf droeg Het gesprek aangaan doen we telkens vanuit het besef dat je het allereerst Zelf van Gods genade moet hebben.


God begint met Zijn genade bij ons allemaal! Zo brengt God ons door Zijn Geest allereerst tot innige liefde voor elkaar en voor alle mensen. Dat is volgens mij waar 1 Korintiërs 13 over gaat: wat je ook doet, wat je ook zegt, hoeveel gelijk je ook hebt wanneer de liefde van God door Jezus er niet uit spreekt, is het niets waard.


We waren ziek...

...maar zijn genezen.

We verdienden straf... 

...maar zijn vrijgesproken.

Wij verdienden de dood... 

...maar krijgen het leven.


O allerheiligst, onuitsprekelijk wonder: 
de Rechter Zelf gaat aan het recht ten onder.

Voor ons.


Zodat wij leven

Want “4… Hij was het die onze ziekten droeg,

die ons lijden op zich nam.

Wij zagen hem als een verstoteling,

door God geslagen en vernederd.”

Maar “5Om onze zonden werd hij doorboord,

om onze wandaden gebroken.

Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,

zijn striemen brachten ons genezing.

6Wij dwaalden rond als schapen,

ieder zocht zijn eigen weg;

maar de wandaden van ons allen

liet de HEER op hem neerkomen.”


AMEN

Deze preek in een dienst lezen?

Als je hieronder je contactgegevens invult dan stuur ik de presentatie, liturgie en preek met klikmomenten zo snel mogelijk op.

bottom of page