Lucas
De open armen van God
Lucas 15,20-24 | Open armen 5
Serie:
Open armen | Jaarthema '21-'22
Almkerk-Werkendam
zondag 3 april 2022
Ik vertel het verhaal van Lieke. Lieke is 19. Ze woont nog thuis, maar dat is ze eigenlijk wel zat. Gisteravond heeft ze wéér discussie gevoerd met haar ouders. Die willen dat ze om 12.00u thuis is, zodat ze ’s zondagsmorgens nog een beetje wat van de kerkdienst meekrijgt. Maar haar vriendinnen mogen veel langer uit. Die zijn op zondag vrij. Ze gaan niet naar de kerk, vinden het vreemd dat zij moet. ‘Geloof moet je toch kiezen? Je bent toch volwassen. En jij gelooft er volgens mij helemaal niks, van… toch Lieke?’ Lieke smaalt wat. Ze weet niet zo goed wat ze daarop moet antwoorden. Maar ze weet wel dat ze die regeltjes van haar ouders zat is…
Op een goeie avond gaat ze het gesprek met haar ouders aan: ‘Jullie hebben toch zo’n spaarrekening voor me, voor als ik uit huis ga? Nou, ik wil uit huis. Bij een vriendin in huis is een kamer vrij en daar mag ik in. Maar de borg, de inrichting enzo… daar heb ik wel geld voor nodig. Dus mag ik…?’
[DIA 2]
Broers en zussen, broertjes en zusjes in onze Here Jezus
Mensen die God liefheeft,
We staan vanmorgen stil bij de gelijkenis van deze vader met zijn twee zoons. Het is een overbekende gelijkenis, maar het heeft ook mijzelf in de voorbereiding weer stilgezet. Hoe denken we over het leven, over God, over onze broers en zussen, over bekering? Daar gaat deze gelijkenis over. Of je de gelijkenis nu goed kent of niet, ik hoop dat het je onder de indruk brengt van Gods open armen. Dat het je ogen opent voor Gods liefde voor al Zijn kinderen. En voor de blijdschap die er in de hemel heerst als één zondaar terugkomt bij God.
[DIA 3]
We staan stil bij de open armen van God, aan de hand van Lucas 15:20b-24.
DE OPEN ARMEN VAN GOD
We kijken achtereenvolgens naar de zondige zoon, de verheugde vader en de boze broer.
[DIA 4]
#1. Zondige zoon
Het verhaal van Karel is vergelijkbaar met de vraag die de jongste zoon aan zijn vader stelt. We hebben net de gelijkenis van de verloren zoon gelezen. Maar de vraag die die jongste daar stelt is nog wel een stukje brutaler. Hij vraagt om zijn deel van heel het bezit van zijn vader. Dat wil zeggen: een derde deel van alles wat zijn vader bezit. Een derde, want hij is de jongste. De oudste zoon kreeg een dubbel deel.
De vader was niet verplicht om zijn verzoek in te willigen. Hij had kunnen zeggen: ‘Ik sta nog in de bloei van mijn bedrijf, jongen. Dit is niet het moment om hierom te vragen.’ [DIA 5]
Of zelfs: ‘Wat een brutale vraag. Hou je zo weinig van me, dat je van me af wil?’ Want deze vader kent zijn kinderen. Zo blijkt uit het hele verhaal. En toch is hij welwillend. Hij verdeelt zijn bezit onder zijn beide zoons.
Valt het je op hoe God daarin laat zien hoe Hij is? Hij geeft ons het leven. Hij geeft ons zegeningen. En hij laat ons vrij in onze keuze wat we daarmee doen.
[DIA 6]
Dan is ook gelijk de vraag: wat doe jij met het leven dat God geeft? Ja, in de gelijkenis gaat het om een jongere zoon, maar betrek het gerust op jezelf. Ook als je al ouder bent, of vrouw. Waar gaat jouw verlangen het meest naar uit? Het kan zo maar zijn dat je veel verlangt naar wat de wereld te bieden heeft: feesten, drank, seks. En dan hoeft het niet eens zo te zijn dat je dat allemaal ook daadwerkelijk doet. De vraag is voor ieder van ons allereerst: waar gaat je verlangen naar uit? Vervolgens pas: welke weg ga je dan?
God staat ons onze eigen keuze toe. Zo tekenend wordt dat in de gelijkenis zichtbaar! De vader zegt geen woord, totdat zijn zoon weer terugkomt. Maar dat op zich spreekt al boekdelen. Je voelt aan: ‘Je doet me veel verdriet met deze keuze, lieve jongen.’ Maar in zijn liefde zwijgt hij (vgl. Sef. 3,17).
[DIA 7 – ZWART]
De jongste gaat zijn gang. Hij gaat weg bij zijn vader. Hij leeft het leven waar hij ongetwijfeld lang naar heeft verlangd. Een rijk leven met zogezegd ‘oud geld’. Het rijke leven van een rock- of filmster, zou je nu kunnen zeggen. Maar Jezus laat in die paar zinnen in de gelijkenis doorschemeren waar een leven van God los je brengt: eenzaam, hongerig naar levenszin, en vies van zonde. De jongste werkt tussen de varkens: meer onrein kon je als jood niet worden.
[DIA 8]
Het is op dat dieptepunt dat hij begint te denken: ‘Wat had ik het eigenlijk goed bij mijn vader. Zelfs zijn werknemers hadden genoeg te eten.’ Zijn lege maag brengt hem bij zinnen. Zijn honger doet hem terugverlangen naar het huis van zijn vader en brengt hem tot zijn schuldbelijdenis. Hij denkt nog behoorlijk aan zichzelf. Hij denkt aan zijn eigen honger. Dat laat hem verlangen naar het huis van zijn vader.
Je kunt dan denken: ‘Dat is egoïstisch!’ Of misschien trek je überhaupt wel de hele motivatie van die jongste zoon in twijfel. Maar weet je, zelfs in dit opzicht laat deze gelijkenis zien hoe de eerste bekering heel vaak werkt: je ontdekt dat je iets mist, iets dat bij God te krijgen is. Het gaat je in de eerste plaats om jezelf, om jouw redding. Sommige gelovigen komen daar niet voorbij. ‘Waarom geloof je? Omdat ik naar de hemel wil, omdat ik geloof dat het mij gelukkig maakt. Omdat God mij mijn zonden vergeeft.’ Heel vaak is dat de eerste motivatie om te gaan geloven.
[DIA 9]
Maar de bekering van de zondige zoon blijft niet bij denken. Hij keert echt terug! Dat is ware bekering. Daadwerkelijk terugkeren naar God, zoals de jongste zoon terugkeert naar zijn vader. Hij heeft een korte belijdenis voorbereid. En dan volgt dat prachtige stuk van de verheugde vader.
[DIA 10]
#2. Verheugde Vader
Hij rent op zijn zoon af, valt hem om de hals en kust hem! Misschien heb je het op een vliegveld ofzo weleens gezien dat ouders hun kind zo begroeten. Maar binnen de oosterse wereld is dit totaal bizar. De jongste zoon had de schaamte van de hele stad op de familie geladen. Hij was vertrokken, zijn vader achtergelaten met een bedrijf waar een flink gat in geslagen was. Vernederend voor de achterblijvers. En nu komt hij met hangende pootjes terug. De gemiddelde ouder zou eerst op zijn minst een hartig woordje met dit kind spreken…
[DIA 11 – ZWART]
Maar deze vader verlaagt zichzelf. Om te rennen moest hij zijn mantel en onderkleed omhoog houden. En ze droegen destijds geen ondergoed… Maar publiekelijk rent hij op zijn kind af en laat zijn blijdschap openlijk zien! Hij laat zijn zoon niet eens uitpraten! Hij onderbreekt de schuldbelijdenis van zijn kind en herstelt hem helemaal in ere! Hij krijgt weer dezelfde dure kleren aan die hij als zoon droeg. Zijn versleten vieze vodden mag hij weggooien. Hij krijgt sandalen en een ring. Dat is een zegelring waarmee hij weer kan handelen en betalen! Een zich vernederende vader geeft zijn zoon een totaal eerherstel!
[DIA 12]
Lieve broers en zussen: dat is de kern van deze gelijkenis! Die verheugde vader die met open armen zijn eens verloren, maar nu gevonden kind thuishaalt. Het spreekt het hart van het evangelie voor ons. Zo verwelkomt God mensen die zijn afgedwaald maar die toch terugkeren! Zo verwelkomt onze God zondaars die bij Hem terugkomen! Hij was in Jezus Christus niet bang om zich te vernederen, tot in de dood aan het kruis.
Laat het een troost voor je zijn, als je mensen kent die zijn afgedwaald, die God hebben losgelaten. Een kind, een vriend, een broer of zus, een kleinkind, je man of vrouw. Onze Here God verlangt naar hun terugkeer!
[DIA 13 – ZWART]
Wij doen dat ook. Tenminste, dat hoop ik. Soms krijg je de indruk dat mensen bekering, de terugkeer tot God van anderen niet accepteren. Ze blijven reserves houden tegenover mensen. Ze blijven verwachten dat iemand nog altijd in dezelfde zonde leeft. En het gevolg is dan dat iemand argusogen wordt bekeken, zelfs in de kerk. Er heerst wantrouwen. ‘Ja, hij zegt wel zijn leven te hebben gebeterd, maar ik geloof er niks van.’ ‘Ja, de kerkenraad heeft hem wel weer geaccepteerd, maarja, het is maar de vraag of die hun werk wel goed hebben gedaan.’ ‘Ja, zo’n zonde blijft wel aan je kleven… daar moet je toch ook niet gek van opkijken!’
[DIA 14]
Ja, we hebben nog veel te leren van onze Vader! Want Hij rent verheugd op zijn kind af, omhelst hem, kust hem! Eerst de acceptatie. Onvoorwaardelijk. Eerst de vreugde van de terugkeer. Het neemt niet weg dat deze vader ook een goed gesprek met zijn zoon zal aangaan. Maar het voert niet de boventoon!
Hoe anders is het bij die boze broer.
[DIA 15]
#3. Boze broer
En het mag gezegd worden: hoe begrijpelijk is zijn reactie! Dag in dag uit heeft hij voor zijn vader gewerkt. ‘Niet één dag gemist. Geen enkele opdracht ongehoorzaam geweest. Denkt zijn vader soms dat hij dat makkelijk vond?! Nooit heb ik om iets gevraagd. Ik heb altijd genoegen genomen met wat u me gaf! En nu komt die zoon van u thuis en slacht u het gemeste kalf? Juist nú richt u het grootste feestmaal aan dat we ons kunnen veroorloven?! En het ergst is nog: het is eigenlijk van míjn deel van de erfenis! Die jongste zoon van u heeft zijn deel verbrast aan de hoeren!’
[DIA 16]
De boze broer staat buiten. Hij wil niet naar binnen en verwijt zijn vader dat hij altijd gehoorzaam is geweest. Prachtig hoe onze Here Jezus deze gelijkenis zo vertelt. Want deze broers die tegenover elkaar staan, laten precies zien hoe het bij de Here Jezus gaat. De jongste mag zomaar terugkomen en er wordt een feestmaal aangericht. Het gaat niet eens over zijn ongehoorzame en verkwistende gedrag. Maar de oudste grijpt terug en zegt: “Zie, ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden.”
[DIA 17]
Zie je daarin het oude verbond tegenover het nieuwe verbond staan? De gehoorzaamheid op gespannen voet met het geloofsvertrouwen, waar het vorige week over ging? Deze boze broer zit vast in een beloningssysteem, waar gehoorzaamheid aan de geboden de zegen tot gevolg zou moeten hebben. Maar zijn vader laat zien: jongen, kom binnen, vier het feest mee, het is ook voor jou! Feestvieren was toch de enige optie? Die broer van jou is weer thuis!
Bijzonder ook hoe onze Here Jezus het einde van het verhaal open laat. Ook voor de oudste broer is er ruimte om zich te bekeren. De Vader heeft al zijn kinderen evenveel lief!
De vraag is dan ook: waar herken jij jezelf in dit verhaal?
[DIA 18]
Sta je aan het begin van je reis de wereld in, los van God? Op het punt om de kerk te laten voor wat het is en van het leven te gaan genieten? Of sta je op een andere keuzepunt in je leven? Denk dan nog eens aan wat je achterlaat. Het leven met God, dicht bij God, daar vind je echte levensvervulling! Onze God houd van je en wil dat je met Hem leeft. Hij wil dat je ontdekt: ‘Met mij krijgt jouw leven een heerlijk perspectief.’
[DIA 19]
Zit je ver weg, zoals de jongste zoon? Vast in je gebrokenheid: eenzaam, hongerig naar levenszin, en vies van zonde? Heb je het gevoel dat je mijlenver bent afgedwaald van God? Besef dan dat onze God zondaars die zich omkeren verwelkomt met open armen! Hoe ver je ook bent afgedwaald, het is maar één stap terug naar God!
Er is in de hemel meer vreugde over één zondaar die tot inkeer komt dan over 99 rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben’ (Lucas 15:7 “7Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.”)
[DIA 20]
Of sta je boos buiten? Boos dat er geen duidelijke regels meer zijn, dat er veel te veel nadruk ligt op de genade, en te weinig op de gehoorzaamheid, het leven naar Gods wil. Besef dan dat God ook naar jou uitreikt!
[DIA 21]
Lieve broers en zussen, we hebben allemaal de open armen van God nodig. Open armen, die eerst omhelzen, accepteren. We hebben dat genadefeest nodig, dat God ons aanneemt als zijn kinderen, ongeacht ons verleden. Ja, we hebben het nodig om binnen de liefde en genade van God te zoeken naar het leven met God. Maar wel op die volgorde. De gehoorzaamheid volgt. God komt eerst op ons toegerend met genade in overvloed.
AMEN