Romeinen
Als Gods vijanden al verzoend
Romeinen 5,10
Serie:
Almkerk-Werkendam
zondag 1 mei 2022
Ruzie.
Dit keer was het wel erg bont.
Met spullen gegooid.
Lelijke dingen gezegd.
Met de deur geslagen.
En waarom? Om zoiets kleins eigenlijk…
Nu is de woede gaan liggen. Dus maar weer terug:
‘Het spijt me. Wil je het me vergeven?’
En dan die bevrijdende woorden:
‘Ik had het je al vergeven.’
‘Ik had het je al vergeven.’ Zeg je dat wel eens? Wanneer heb je dat voor het laatst gezegd… en gemeend? Vraag je überhaupt weleens aan elkaar om vergeving?
[DIA 3 – ZWART]
‘Ik vergeef het je.’ Het zijn woorden die ik niet zo vaak hoor in praatprogramma’s. Ik lees ze nauwelijks in de krant. Ik hoor ze niet op de radio. Ik hoor ze niet in TikTok-filmpjes of op YouTube. We leven in een wereld waar vergeven niet zo voorop onze tong ligt. We doen het niet gemakkelijk.
[DIA 4]
Vaak wachten we op de ander: ‘Laat hem eerst maar om vergeving komen vragen.’ ‘Pas als zij berouw toont, dan vergeef ik pas.’ Eerst door het stof, dan is er een kans op vergeving.
Wanneer vergeef jij? Wat moet een ander daarvoor doen? Wat heb jij nodig om een ander te vergeven?
Dan ga ik er voor het gemak even vanuit dat we genoeg te vergeven hebben. We worden vaak gekwetst in ons leven. Op het werk, op school… in de kerk. Met enige regelmaat hoor ik verhalen van mensen die zijn gekwetst. Mensen die zijn geraakt door de nalatigheid of zonde van een ander. Hoe ga je daarmee om? Wat heb je nodig om een ander te vergeven?
Om dat te leren, kijken we naar hoe God ons vergeeft.
[DIA 5]
De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in artikel 23 dat we voor onze rechtvaardigheid niet op onze eigen verdienste moeten vertrouwen. Zelfs niet een klein beetje. Het ligt in lijn met wat de Catechismus zegt als het gaat om hoe wij rechtvaardig zijn voor God. In vraag en antwoord 60 staat dan: “…toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, alleen uit genade, de volkomen voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus.”
Romeinen 5 zegt zelfs in vers 10:
[DIA 6]
“Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, gered zullen worden door diens leven.” Daar leren we uit hoe God ons vergeeft. We staan stil bij dat vers, waar Paulus dus zegt dat we Als Gods vijanden al met Hem zijn verzoend.
Dat is ons thema:
ALS GODS VIJANDEN AL VERZOEND
[DIA 7]
Eerst even iets over al die kerkelijke taal. Misschien ben je daarin gepokt en gemazeld. Zie het dan als een korte opfrissing. Maar voor wie de kerkelijke taal hocus pocus is, is dit denk ik nodig. Want best kans dat in je hoofd die woorden over elkaar heen buitelen. Wat is vergeving en wat verzoening? Wat is berouw en wat bekering? Wat is het verschil tussen dat alles?
[DIA 8]
Vergelijk het met een vaas die ik kapot gooi. Een vaas die mijn vrouw zelf heeft gemaakt. Die vaas is het ding wat ik fout heb gedaan, mijn zonde.
Vergeving is dan, dat mijn vrouw mij de schuld van die kapotte vaas kwijtscheldt. Ook al is het mijn schuld, ze rekent het me niet meer aan. Dat is vergeving: kwijtschelding
Verzoening gaat nog verder. Als Anneloes nu zegt: ‘Ik ga weer zorgen dat we samen kunnen leven. Ik repareer de vaas. En ik repareer onze relatie. Dat is verzoening. Het herstel van datgene wat kapot is. Herstellen wat kapot is.
Berouw houdt in dat ik erken dat ik het was die die vaas kapot heeft gemaakt. Berouw houdt in dat ik daar verdrietig om ben. Verdrietig, omdat de vaas kapot is. Verdrietig, omdat ik mijn vrouw daarmee pijn heb gedaan. Berouw is dus doorleefd verdriet om wat kapot is.
En tot slot: bekering is dat ik in de toekomst probeer geen vazen meer stuk te maken. Dat ik me inzet om die kapotte vaas te herstellen. Dat ik probeer om dingen te doen om Anneloes blij te maken. Het is een verandering van richting: niet meer kwetsen, maar blij maken. Bekering is dus je inzetten voor verbetering en herstel.
Goed, dat zijn de droge termen. We hebben het over God die ons vergeeft en de rol van ons berouw daarbij.
[DIA 9]
#1. De strijd is vergeven
Heel lang heb ik gedacht dat berouw de oorzaak voor Gods vergeving is. Als ik geen berouw heb over mijn zonde, dan vergeeft God ze niet. Maar dat is té eenzijdig. Ja, berouw is onmisbaar bij vergeving. Alleen de plek en rol van berouw bij vergeving, daar moet je meer over zeggen. Bovendien – een spannende vraag: als je berouw de oorzaak maakt voor vergeving, doe je het dan niet toch een beetje zelf? Is dat dan niet toch je eigen verdienste?
[DIA 10 – ZWART]
Romeinen 5 zegt het heel tegendraads. Want daar staat dat we met God werden verzoend toen wij nog zijn vijanden waren (Rom. 5,10). Paulus legt de nadruk op de liefde en genade van God, die vooraf gaat aan alles wat ik doe! Dus ook voorafgaand aan mijn berouw. Want ik was nog Zijn vijand! En een vijand heeft geen berouw van zijn acties. We zien het bewijs bijna dagelijks in het nieuws.
Maar berouw is onmisbaar voor vergeving, toch? Jazeker! Alleen toch moeten we daar ook meer over zeggen. Want berouw kan geen voorwaarde zijn. Als berouw de oorzaak is, dan is het een verdienste. Maar dat is nu juist het punt: ik kan mijn eigen redding niet verdienen. En, God zij gedankt, dat hoef ik ook niet, want Jezus Christus heeft alles gedaan! Ook Calvijn zegt het zo, dat berouw niet de reden van vergeving is:
[DIA 11]
“Ook ik heb ergens gezegd dat je nooit vergeving kunt krijgen voor je zonden zonder berouw. Alleen wie door het besef van hun zonden verslagen en gewond zijn, kunnen oprecht een beroep doen op Gods barmhartigheid. Maar ik heb daaraan toegevoegd dat je berouw niet de reden is voor de vergeving van je zonden.” (Calvijn, Institutie III.4.3 (Veldman))
Berouw is niet de reden voor de vergeving van je zonden.
[DIA 12 – ZWART]
Berouw is onmisbaar. Maar berouw is niet de oorzaak van je vergeving. Berouw gaat hand in hand, komt samen met de vergeving. Precies dat zegt Romeinen 5. God vergeeft niet alleen, Hij geeft ook Zelf het berouw dat daarbij hoort. Het verdriet over de zonde.
Een andere theoloog, een Engelse predikant, Charles Spurgeon, die hier ook veel mee heeft geworsteld, vatte het zo samen:
[DIA 13]
“Nooit zult u de vergeving waarderen, tenzij u berouw hebt over de zonde; en nooit zult u de diepste teug van berouw drinken, vóór dat u weet, dat u vergeving hebt gekregen.”
Vergeving zorgt dus voor berouw. Maar wel op die volgorde. Als berouw vergeving zou uitlokken, dan is het een verdienste. Dat kan wel in de wereld zo werken. Dat je eerst door het stof moet voor je vergeving. Maar hierin zit het tegendraadse, het wereldvreemde, het extreem genadige van het evangelie: “God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.” Zo ver reikt de vergeving van onze Here Jezus Christus!
[DIA 14 – ZWART]
Zo ver reikt de vergeving door Jezus Christus. Het gevaar daarbij is alleen dat je denkt: ‘Berouw komt wel. Dat is van later zorg.’ Maar dat vergeving en berouw hand in hand gaan betekent ook: vergeving komt nooit alleen. Vergeving vraagt… eist zelfs berouw. Dat kán simpelweg niet anders.
Het is onmisbaar om de schade van je zonde te erkennen.
[DIA 15]
#2. De schade erkennen
Even terug naar dat voorbeeld van die vaas: als ik niet erken dat ik de vaas gebroken heb, dan kan Anneloes mij die schuld niet kwijtschelden. Ze kan het nog zo graag willen, haar vergeving komt niet bij mij aan. Het maakt de schuld die aan me kleeft niet los, want ik ontken de schuld. Zo werkt het bij berouw. Net zei ik al: ‘Berouw is oprecht verdriet om dat wat kapot is.’ Natuurlijk is het nodig dat je dan erkent dat iets kapot is. Erkenning dat ik dat kapot heb gemaakt.
[DIA 16 – ZWART]
Het wonderlijke bij God is: die erkenning doen we in het licht van de vergeving van Jezus Christus! Heel kort door de bocht: God komt naar ons toe en zegt: ‘Ik vergeef het je.’ En wij vragen: ‘Wat is ons dan te vergeven?’ Waarop God antwoord: ‘Dat je mij niet kent en vanzelf liefhebt. Dat je je naaste niet volmaakt liefhebt. Dat door jouw leven de wereld kapot gaat.’ En door dat antwoord gaan je ogen open voor hoe gebroken het menselijk bestaan is. Wat je ook doet, je draagt bij aan ongelijkheid, schade en gebroken structuren.
In het licht van Gods vergeving mogen en kunnen we dat erkennen. Kunnen we oprecht verdriet hebben, berouw hebben om die kapotheid van het leven. Juist omdat Gods vergeving al helemaal voor ons open ligt. Lieve broers en zussen: dat betekent het dat God ons met zich verzoende door Jezus Christus toen we nog Zijn vijanden waren!
[DIA 17]
Zo is berouw dus de schade van onze zonde erkennen. Erkennen dat ik er zelf iedere dag aan bijdraag dat de wereld er zo uitziet als vandaag de dag. Erkennen dat ik van mezelf onderdeel van het probleem ben, en niet van de oplossing. Pas wie dat erkent, kan in de kracht van de Geest onderdeel van Gods oplossing worden. Dan pas, omdat je dan de verlossing door Jezus Christus echt aanneemt. Omdat je dan leert leven vanuit de verzoening door Hem.
[DIA 18 – ZWART]
Prachtig hoe Romeinen 5 vers 10 ons juist daarvan wil verzekeren! Want Paulus legt er de vinger bij: zo werkt het: ‘Als we al met God werden verzoend toen we nog zijn vijanden waren, dan zullen we toch zeker ook door Hem leven!’ God is geen God van half werk. Hij is een God van volmaking, van heelmaking, van herstel!
Neem dus Gods vergeving aan door je eigen schuld te erkennen. Dan kunnen we in de kracht van de Geest onderdeel worden van Gods oplossing. Dan leren we strijden voor herstel.
[DIA 19]
#3. Strijden voor herstel
Dat is de bekering, lieve broers en zussen. Dat we oprecht verdriet hebben over wat we kapot hebben gemaakt. Oprecht verdriet over wat we nog dagelijks verder kapot maken. Maar dat we leren verlangen naar heelheid. Dat is de positieve keerzijde van berouw. Enerzijds oprecht verdriet over het kapotte leven, anderzijds dus verlangen naar heelheid. Dat verlangen is het allereerste kenmerk van het strijden voor herstel: ‘Dat je wil dat het anders gaat.’ Gezegend ben je als je dat bij jezelf opmerkt, want het is een teken van Gods werk! Strijden voor herstel, daar wil God iedere gelovige voor gebruiken. Ieder op zijn of haar eigen plek, met zijn of haar eigen kwaliteiten.
[DIA 20 – ZWART]
Maar nu ook even terug naar waar we begonnen: vergeven. Misschien vormt dat wel het hart van onze strijd voor herstel in deze wereld. Dat we laten zien dat er vergeving is bij onze God. Dat we dat laten zien, door het met en naar elkaar uit te leven!
Wanneer vergeef jij? Wat moet een ander daarvoor doen? Wat heb jij nodig om een ander te vergeven?
Misschien verlang je er wel naar dat een ander eerst door het stof gaat. Of misschien verlang je ernaar dat het leed wat jou is aangedaan eerst wordt rechtgezet. ‘Dan kan ik pas vergeven.’ Dat is logisch. Als jou pijn is aangedaan, als jouw leven overhoop is gehaald… het is niet meer dan logisch dat je dan verlangt dat het wordt rechtgezet.
Maar van wie verwacht je dat rechtzetten dan? Van de persoon die het kwaad heeft gedaan? Dan zit je ben ik bang echt op een doodlopend spoor. Want mensen zijn onderdeel van het probleem, niet van de oplossing. Wie het herstel, de genezing, de volmaakte verzoening van mensen verwacht, die komt uiteindelijk bedrogen uit...
Nee, God zet het leed dat jou is aangedaan recht. Op Zijn manier, op Zijn tijd. Misschien in dit leven, misschien wanneer Hij alles nieuw maakt. Het is niet langer aan ons om elkaar door het stof te dwingen. Nee, het is onze roeping om achter Jezus Christus aan, te strijden voor herstel. Herstel dat onze Heer heeft gebracht. Hij wil dat we leren te doen zoals Hij deed.
Nee, de wereld heeft vergeving niet voorop de tong. Eerst moeten mensen door het stof, en daarna is er een kans op vergeving. Maar onze God werkt zo niet. Laten wij ons dan inspannen om niet zo werken: oefen jezelf om vergeving voorop de tong te hebben. Oefen jezelf in vergeving die het berouw bij de ander wekt.
Biedt iemand bijvoorbeeld gewoon maar vergeving aan, als er iets is dat jou heeft gekwetst. Wees zelf de eerste die ermee komt. En ja, dat is makkelijk te zeggen. Maar ook ik vind het verschrikkelijk moeilijk om dat te doen! Het vergt veel moed en kracht.
En als iemand je vergeving aanbiedt, denk dan niet: ‘Ik heb niets fout gedaan.’ Nee, een ander is blijkbaar door jou geraakt – met of zonder jouw beste bedoelingen.
Laten we ons zo oefenen in vergeving die berouw wekt bij elkaar. Dat als iemand jou om vergeving vraagt, dat je oprecht kunt zeggen:
[DIA 21]
‘Ik had het je al vergeven.’
AMEN